Bijgeloof – dat zijn dingen die geluk brengen. Of juist ongeluk! Sommige gebruiken en spreekwoorden van nu komen voort uit het bijgeloof van vroeger.
Nu kunnen we er wel om lachen en weten we dat het onzin is. Maar vroeger werd het heel serieus genomen. Een paar bijgelovige feitjes op een rij …
Ladder
Loop nooit onder een ladder door. Want dat brengt ongeluk. Een ladder die tegen een muur staat vormt een driehoek met een negatieve magische kracht. En als je echt niet anders kan, loop dan onder de ladder door met je vingers gekruist. Je moet je vingers gekruist houden totdat je een hond tegenkomt
Zout
Zout is een geluksbrenger. Dat is de reden dat vroeger eerst het zout op tafel werd gezet en als laatste weer werd opgeruimd. Je moet er alleen niet meer knoeien, want dan brengt het juist weer ongeluk.
Zwarte katten
Een zwarte kat werkt samen met een heks. Om je ongezien te besluipen kan een heks zich ook in een zwarte kat veranderen. Pas dus op als je er eentje tegenkomt!
Scherven
Scherven brengen geluk, luidt het bekende spreekwoord. Dus maak je geen zorgen als je een glas kapot laat vallen. Boze geesten zijn bang van het geluid van brekend gals en zullen op de vlucht slaan. Deze gedachte leeft voort in de traditie om op (Joodse) bruiloften een glas te laten vertrappen door het bruidspaar.
Vrijdag de 13e
Dertien is een ongeluksgetal. Soms gaat dit bijgeloof zover dat mensen besluiten gebouwen geen dertiende verdieping te geven. Van de 12e ga je dan naar de 14e. Op vrijdag de 13e kun je beter in bed blijven. Op deze dag gaat alles verkeerd.
Klavertje vier
Een klavertje is belangrijk, want mensen geloofden vroeger dat heksen je niet konden betoveren als je een klavertje bij je droeg. In heksen geloven we tegenwoordig niet meer, maar een klavertje vier brengt nog steeds geluk!
Spinnen
Veel mensen vinden spinnen eng. Niet nodig. Bovendien brengen ze geluk. Vooral als je een spin ‘s-avonds uit zijn web naar beneden ziet komen dan is dat een heel goed teken. Heeft het spreekwoord een avondspin brengt vreugde in hier soms mee te maken?
Bliksem
Vroeger waren mensen enorm bang van donder en bliksem. Dat moest wel het werk van de goden of kwade geesten zijn. Mensen dachten dat ze het gevaar van blikseminslag konden tegenhouden. Door tijdens een onweersbui de kerkklokken te luiden werd het geluid van de donderslagen tegengehouden. Zo was het dorp beschermd tegen blikseminslag.